Op vrijdag 1 april heeft het kabinet in een Hoofdlijnenbrief de stikstofaanpak toegelicht. Minister Van der Wal (Natuur en Stikstof) kondigt in de brief een versnelling en vergroting van de aanpak aan. Een boodschap die door de Unie van Waterschappen wordt toegejuicht. De waterschappen bepleiten daarbij wel dat de stikstofaanpak ook moet bijdragen aan de verbetering van de waterkwaliteit en ze missen nog toekomstgerichtheid. De gevolgen van klimaatverandering en de ruimte die water in de toekomst gaat vragen zijn nog te onderbelicht.
De onontkoombaarheid van de stikstofaanpak staat centraal in de brief: door een teveel aan stikstof verdwijnen steeds meer dieren en planten waardoor de natuur verschraalt. Dat brengt schoon drinkwater, schone lucht en een gezonde bodem in gevaar, aldus de minister in de brief. “Een nieuwe balans tussen wat de natuur kan dragen en wat we als samenleving van de natuur kunnen vragen is nodig. (…) Een versnelling en vergroting van de aanpak is nodig om onherstelbare natuurschade voor te zijn en andere kabinetsopgaven (woningbouw, energietransitie, bereikbaarheid, verduurzaming landbouw) te doen slagen.”
Werk aan de winkel
Minister Van der Wal (Natuur en Stikstof) wil een schoon, leefbaar land met ruimte voor ondernemers en ziet daarbij een sturende rol voor water en bodem. “Daarvoor is werk aan de winkel. Om de stikstofproblematiek het hoofd te bieden gaan we de stikstofuitstoot versneld fors verminderen – vrijwillig waar het kan, verplicht waar dat niet lukt. Zodat de natuur herstelt en perspectief voor ondernemers ontstaat.”
De Unie van Waterschappen is positief over deze boodschap, omdat zij al langer hamert op het omarmen van het principe dat terugdringen van de uitstoot dé manier is om te kunnen bouwen, en voor de waterschappen om het werk aan waterveiligheid, schoon en voldoende water uit te kunnen (blijven) voeren. Ook bevestigt de Unie van Waterschappen tegelijk het belang van het herstellen van de natuur, als belangrijke stap in de verbetering van de waterkwaliteit. De Unie van Waterschappen pleit daarnaast wel voor een meer toekomstgerichte aanpak, waarbij concreter wordt gemaakt wat water en bodem als sturende factor precies inhoudt en hoe er rekening kan worden gehouden met de ruimte die klimaatadaptatie vraagt bij toenemende weersextremen.
Regionaal maatwerk
Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “Het is nog wel belangrijk om te onderstrepen dat het terugdringen van de stikstofuitstoot om regionaal maatwerk vraagt. De gebiedsaanpak moet ook oog hebben voor agrarische partners die een groot deel van onze werkgebieden beheren. De waterschappen hebben verder veel kennis over specifieke gebieden en zijn daarmee essentiële partners in de gebiedsgerichte aanpakken die regionaal worden uitgerold om de stikstofuitstoot te verminderen.”
Daarbij zien de waterschappen net als het kabinet kansen om maatregelen die bijdragen aan natuurherstel en het verminderen van stikstofuitstoot slim te combineren met maatregelen die in het kader van het verbeteren van de waterkwaliteit, de energietransitie, het aanpassen aan weersextremen en verhogen van de ruimtelijke kwaliteit worden genomen. De Unie van Waterschappen is dan ook blij er in de Hoofdlijnenbrief voor een integrale aanpak wordt gepleit en dat het transitiefonds breed gaat worden ingezet. Schoonman: “Die samenhang is belangrijk. We moeten oog houden voor de mogelijkheden hoe beleid meerdere doelen kan dienen en de waterschappen moeten hierbij de ruimte hebben om slimme combinaties te maken.”